3
Ik had moeite met het verwerken van Rosies opmerking. Toen ik mijn reactie later analyseerde, besefte ik dat mijn brein was overrompeld door de plotselinge informatie, die op maar liefst drie manieren de logica leek te tarten.
Ten eerste was de formulering ‘we zijn zwanger’ in tegenspraak met de basisprincipes van de biologie. Het impliceerde dat mijn staat net zozeer was veranderd als die van Rosie. Rosie zou nooit hebben gezegd: ‘Dave is zwanger.’ Maar volgens de definitie die in haar opmerking lag besloten was hij dat dus wel.
Ten tweede hadden we geen zwangerschap gepland. Rosie had het wel genoemd als een van de redenen waarom ze had besloten te stoppen met roken, maar ik was ervan uitgegaan dat ze hierbij alleen doelde op de eventuele mogelijkheid van een zwangerschap. Bovendien hadden we de kwestie expliciet besproken toen we uit eten waren bij Jimmy Watson’s aan Lygon Street in Carlton, Australië, op 2 augustus vorig jaar, negen dagen voor onze bruiloft. Het stel naast ons had een Maxi-Cosi op de grond tussen onze tafeltjes neergezet, en Rosie had de mogelijkheid om ons voort te planten ter sprake gebracht.
We hadden toen al besloten dat we naar New York zouden verhuizen, en ik betoogde dat we moesten wachten totdat ze haar studie geneeskunde en haar specialisatie had afgerond. Rosie was het hier niet mee eens. Ze dacht dat het dan wellicht te laat zou zijn. Ze zou zevenendertig zijn tegen de tijd dat ze een gediplomeerd psychiater was. Ik stelde voor dat we op zijn minst zouden wachten tot na de afronding van haar studie geneeskunde. De specialisatie in psychiatrie was niet noodzakelijk voor haar gewenste baan als klinisch onderzoeker naar psychische aandoeningen, dus als ze haar studie permanent zou moeten staken door de komst van een baby, zou dat in die fase geen rampzalige gevolgen meer hebben. Voor zover ik me kon herinneren had ze hier niet tegen geprotesteerd. Hoe dan ook, een levensbepalend besluit vereist:
1. Het bespreken van de opties, te weten: nul kinderen krijgen; een bepaald aantal kinderen krijgen; één of meer kinderen sponsoren via een goed doel.
2. Het opsommen van de voor- en nadelen van elke optie, zoals: de vrijheid om te reizen; het aantal uren dat men kan werken; het risico op ruzies of zorgen over het gedrag van het kind. Van elke factor moet bepaald worden hoe zwaar dit weegt.
3. Het objectief vergelijken van de opties op basis van bovenstaande.
4. Het opstellen van een plan van aanpak, waarbij wellicht nieuwe factoren naar boven komen, wat leidt tot herziening van punt 1, 2 en 3.
Een kosten-batenanalyse is het meest voor de hand liggende hulpmiddel voor punt 1 tot en met 3, en als punt 4 erg complex is, wat te verwachten valt wanneer men zich voorbereidt op de geboorte van een nieuw mens en op het jarenlang voorzien in diens behoeften, dan is projectmanagementsoftware uitermate geschikt. Bij mijn weten bestond er geen specifieke spreadsheet of Gantt-grafiek voor een babyproject.
De derde breuk met de logica was het feit dat Rosie de combinatiepil slikte als anticonceptiemiddel. Hierbij was de kans op een zwangerschap minder dan 0,5 procent per jaar bij ‘perfect’ gebruik. In deze context betekent perfect ‘elke dag de juiste pil slikken’. Ik kon me niet voorstellen dat Rosie zo chaotisch was dat ze een fout zou maken in zo’n eenvoudige routine.
Ik ben me ervan bewust dat niet iedereen mijn opvatting over de waarde van een zorgvuldige planning deelt, en dat sommige mensen hun levens liever door willekeurige gebeurtenissen laten bepalen. In Rosies wereld, die ik uit vrije wil met haar deelde, was het mogelijk om in de taal der populaire psychologie te spreken in plaats van de taal der biologie, om het onverwachte te omarmen en om belangrijke medicatie te vergeten. Deze gebeurtenissen hadden alle drie plaatsgevonden, wat leidde tot een verandering van omstandigheden die het Sinaasappelsap Incident en zelfs de Gene Sabbatical deed verbleken.
Deze analyse vond uiteraard pas veel later plaats. Op het moment zelf, daar in de badkamer, had de situatie wat mentale stress betreft niet erger kunnen zijn. Ik balanceerde op de rand van een instabiel evenwicht en had net een ongelooflijk harde zet gekregen. Het resultaat was onvermijdelijk.
Een zenuwinzinking.
Dit was niet meer voorgekomen sinds ik Rosie kende, niet meer sinds mijn zus Michelle was overleden aan een niet-vastgestelde buitenbaarmoederlijke zwangerschap.
Misschien kwam dat omdat ik nu ouder en stabieler was, of omdat mijn onderbewustzijn mijn relatie met Rosie wilde beschermen, maar ik had nog maar een paar seconden om rationeel te reageren.
‘Gaat het, Don?’ vroeg Rosie.
Het antwoord was duidelijk nee, maar ik deed geen poging dit te verwoorden. Ik had al mijn mentale reserves nodig voor de uitvoering van mijn noodplan.
Ik maakte het time-outgebaar en rende weg. De lift bevond zich al op onze verdieping, maar het leek wel uren te duren voordat de deuren openden en weer achter me sloten. Eindelijk kon ik mijn emoties de vrije loop laten in een ruimte zonder voorwerpen die ik stuk kon maken en zonder mensen die ik kon verwonden.
Het zag er ongetwijfeld uit alsof ik was doorgedraaid, schreeuwend en bonkend met mijn vuisten tegen de wanden van de lift. Ik zeg ongetwijfeld, omdat ik was vergeten op het knopje voor de begane grond te drukken, dus de lift daalde helemaal af naar de kelder. Daar stond Jerome op de lift te wachten, met een wasmand in zijn handen. Hij droeg een paars T-shirt.
Mijn woede was niet op hem gericht, maar dit detail leek hem te ontgaan. Hij legde zijn hand op mijn borst, waarschijnlijk in een poging zichzelf te beschermen. Ik reageerde uit automatisme, greep hem bij zijn arm en draaide hem om. Hij knalde tegen de wand van de lift en kwam weer op me af, dit keer uithalend met zijn vuist. Ik reageerde inmiddels vanuit mijn training in oosterse vechtsporten en niet vanuit mijn emoties. Ik ontweek zijn stoot en duwde zijn armen opzij zodat hij zich niet kon verdedigen. Jerome besefte dat hij niets meer kon uithalen en hij verwachtte duidelijk dat ik hem zou neerslaan. Hier was echter geen reden toe, dus ik liet hem los. Jerome vluchtte meteen de trap op, zonder zijn wasmand. Ik moest weg zien te komen uit die benauwde ruimte, dus ik volgde hem. We renden beiden de straat op.
Aanvankelijk had ik geen bestemming in gedachten, dus ik besloot Jerome te volgen, die telkens achterom bleef kijken. Uiteindelijk dook hij een zijstraat in en kwam ik langzaam weer bij mijn positieven. Ik boog af naar het noorden, in de richting van Queens.
Ik was nog niet eerder te voet naar het appartement van Dave en Sonia gegaan. Gelukkig was het erg eenvoudig om in New York de weg te vinden, door de logische nummering van de straten, wat men in elke stad verplicht zou moeten stellen. Het was ongeveer vijfentwintig minuten hardlopen, dus tegen de tijd dat ik bij het gebouw aankwam en op de bel drukte, was ik bezweet en buiten adem.
Mijn woede was vervlogen tijdens mijn aanvaring met Jerome. Ik was opgelucht dat ik er niet toe was gedreven hem te slaan. Mijn emoties waren op hol geslagen, maar mijn training in oosterse vechtsporten was sterker gebleken. Dat was geruststellend, maar nu was ik vervuld van een algeheel gevoel van hopeloosheid. Hoe kon ik mijn gedrag uitleggen aan Rosie? Ik had het zenuwinzinkingsprobleem nooit ter sprake gebracht, om twee redenen:
1. Het was al zo lang niet meer gebeurd dat ik dacht dat het misschien wel helemaal zou wegblijven, zeker nu mijn algehele geluksgevoel was toegenomen.
2. Rosie zou me kunnen afwijzen.
Afwijzing was nu een logische keuze voor Rosie. Ze had reden om aan te nemen dat ik gewelddadig en gevaarlijk was. En ze was zwanger. Van een gewelddadige en gevaarlijke man. Dat moest vreselijk zijn voor haar.
‘Hallo?’ Het was Sonia, via de intercom.
‘Don hier.’
‘Don? Is alles in orde?’ Blijkbaar kon Sonia uit mijn stem – en mogelijk uit het weglaten van mijn gebruikelijke ‘Gegroet’-aanhef – opmaken dat er een probleem was.
‘Nee. Er heeft een ramp plaatsgevonden. Meerdere rampen.’
Sonia liet me binnen.
Het appartement van Dave en Sonia was groter dan dat van ons, maar stond al helemaal vol met babyspullen. Ik realiseerde me dat de term ‘van ons’ misschien niet langer van toepassing was.
Ik was me bewust van mijn extreme agitatie. Dave liep naar de keuken om bier te halen en Sonia stond erop dat ik ging zitten, hoewel ik het prettiger vond om rond te lopen.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Sonia. Het was een voor de hand liggende vraag, maar ik was niet in staat een antwoord te formuleren. ‘Is Rosie in orde?’
Naderhand besefte ik hoe briljant deze vraag was. Het was niet alleen het meest logische beginpunt, maar het bracht de situatie voor mij ook weer wat in perspectief. Rosie was in orde, in ieder geval fysiek gezien. Ik voelde me wat kalmer worden. Nu mijn gezonde verstand langzaam terugkeerde, kon ik beginnen met het opruimen van de chaos die mijn emoties hadden gecreëerd.
‘Er is niets met Rosie. Het probleem ligt bij mij.’
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Sonia weer.
‘Ik kreeg een zenuwinzinking. Ik slaagde er niet in mijn emoties onder controle te houden.’
‘Sloeg je door?’
‘Waardoor?’
‘Zeggen ze dat niet in Australië? Verloor je je kalmte?’
‘Correct. Ik heb een soort psychisch probleem. Dat heb ik Rosie nooit verteld.’
Ik had het niemand verteld. Ik had nooit erkend dat ik een psychische aandoening had, behalve dan toen ik als twintiger aan een depressie leed, maar dat was een logisch gevolg van mijn sociale isolement. Ik had geaccepteerd dat mijn hersenen anders waren geprogrammeerd dan die van de meeste andere mensen, of beter gezegd, dat mijn programmering zich meer aan het uiterste van het spectrum van menselijke configuraties bevond. Mijn aangeboren vermogen tot logisch nadenken was significant beter ontwikkeld dan mijn interpersoonlijke vaardigheden. Zonder mensen zoals ik zouden we geen penicilline of computers hebben gehad. Maar de psychiaters hadden mij twintig jaar geleden al als psychiatrische patiënt willen bestempelen. Ik was het hier nooit mee eens geweest, en naast de depressie was er nooit een definitieve diagnose gesteld, maar het zenuwinzinkingsprobleem was een zwak punt in mijn betoog. Het was een reactie op irrationaliteit, maar de reactie zelf was ook irrationeel.
Dave keerde terug en gaf me een biertje. Hij had er ook een voor zichzelf ingeschonken en sloeg de helft achterover. Dave mag geen bier drinken, behalve op ons gezamenlijke avondje uit, vanwege zijn significante overgewicht. Wellicht was er nu sprake van verzachtende omstandigheden. Ik zweette nog steeds, ondanks de airconditioning, maar het biertje werkte verkoelend. Sonia en Dave waren uitstekende vrienden.
Dave had meegeluisterd en had me horen toegeven dat ik een psychisch probleem had.
‘Dat heb je mij ook nooit verteld,’ zei hij. ‘Wat voor...’
Sonia onderbrak hem. ‘Excuseer ons, Don. Ik wil Dave even onder vier ogen spreken.’ Zij en Dave liepen naar de keuken. Ik was me ervan bewust dat ze volgens de sociale conventie eigenlijk een smoes hadden moeten bedenken om te verhullen dat ze over mij wilden praten zonder dat ik ze zou horen. Gelukkig ben ik niet snel beledigd. Dat weten Dave en Sonia ook.
Dave keerde alleen terug. Hij had zijn bierglas bijgevuld.
‘Hoe vaak is dit gebeurd? Zo’n zenuwinzinking?’
‘Dit is de eerste keer sinds ik Rosie ken.’
‘Heb je haar geslagen?’
‘Nee.’ Eigenlijk had ik ‘natuurlijk niet’ willen antwoorden, maar niets is zeker wanneer ons logisch denkvermogen wordt overweldigd door ongecontroleerde emoties. Ik had een noodplan voorbereid en het had gewerkt. Dat was het enige waar ik mezelf op kon beroemen.
‘Heb je haar geduwd... Iets anders gedaan?’
‘Nee, er was geen sprake van geweld. Geen fysiek contact.’
‘Don, ik hoor nu iets te zeggen als: “Je moet me niet belazeren, maatje”, maar je weet dat ik dat soort dingen niet zeg. Je bent mijn vriend, dus vertel me gewoon de waarheid.’
‘En jij bent mijn vriend, dus je zou toch moeten weten dat ik niet goed kan liegen.’
Dave lachte. ‘Dat is waar. Maar als je me echt wilt overtuigen, moet je me wel recht in de ogen kijken.’
Ik keek Dave in de ogen. Die waren blauw. Verbazingwekkend lichtblauw. Dat had ik nog niet eerder opgemerkt, ongetwijfeld vanwege mijn onvermogen hem in de ogen te kijken. ‘Er was geen sprake van geweld. Al heb ik mogelijk wel een buurman bang gemaakt.’
‘Shit, het klonk beter zonder die imitatie van een psychopaat.’
Het verontrustte me dat Dave en Sonia blijkbaar dachten dat ik Rosie iets zou kunnen aandoen, al putte ik enige troost uit de gedachte dat de situatie ook veel erger had kunnen zijn, en dat ze vooral bezorgd waren om haar.
Sonia zwaaide vanuit Dave’s werkkamer, waar ze aan het telefoneren was. Ze stak haar duim op naar Dave en sprong toen opgewonden op en neer, als een klein kind, zwaaiend met haar vrije hand. Ik snapte er niets van.
‘Mijn god,’ riep ze, ‘Rosie is zwanger.’
Het was alsof er ineens twintig mensen in de kamer stonden. Dave stootte zijn glas tegen dat van mij, knoeiend met zijn bier, en hij sloeg zelfs zijn arm om mijn schouder. Hij voelde me vast verstijven, waarop hij zijn arm weer weghaalde, maar toen herhaalde Sonia de handeling en gaf Dave me een klap op de rug. Het leek wel de metro in de spitsuren. Ze deden net of mijn probleem reden was voor een feestje.
‘Rosie hangt nog aan de lijn,’ zei Sonia, en ze gaf de telefoon aan mij.
‘Don, is alles in orde?’ vroeg Rosie. Ze maakte zich zorgen over mij.
‘Natuurlijk. De toestand was tijdelijk.’
‘Don, het spijt me enorm. Ik had je er niet zo mee moeten overvallen. Kom je weer naar huis? Ik wil echt even met je praten. Maar Don, ik wil niet dat dit iets tijdelijks is.’
Rosie dacht kennelijk dat ik naar haar toestand verwees – haar zwangerschap – maar haar reactie voorzag me van belangrijke informatie. Terugrijdend in Dave’s busje concludeerde ik dat Rosie al had besloten dat haar zwangerschap een feit was en geen fout. Het sinaasappelsap bood aanvullend bewijs. Ze wilde het bevruchte eitje geen schade toebrengen. Ik had buitengewoon veel te verwerken en mijn brein functioneerde inmiddels weer normaal, of in ieder geval zoals ik gewend was. Mijn zenuwinzinking was wellicht een psychisch equivalent van opnieuw opstarten na overbelasting.
Ik mocht dan wel steeds bekwamer worden in het oppikken van sociale signalen, maar toch miste ik bijna een signaal van Dave.
‘Don, ik wilde je eigenlijk om een gunst vragen, maar gezien Rosie en alles...’
Uitstekend, was mijn eerste gedachte. Toen besefte ik dat het tweede gedeelte van Dave’s zin – in combinatie met zijn toon – aangaf dat hij eigenlijk hoopte dat ik zijn bezwaar zou verwerpen, zodat hij zich niet schuldig zou voelen over het feit dat hij mij om hulp vroeg terwijl ik al genoeg andere problemen aan mijn hoofd had.
‘Geen probleem.’
Dave glimlachte. Ik werd overspoeld door een gevoel van welbehagen. Op mijn tiende had ik geleerd een bal te vangen, al vereiste dat voor mij buitensporig veel oefening in vergelijking met mijn klasgenoten. De tevredenheid die ik voelde wanneer ik een bal wist te vangen waar anderen geen enkele moeite mee zouden hebben, viel te vergelijken met het gevoel dat ik nu ervoer als gevolg van mijn verbeterde sociale vaardigheden.
‘Het is niets bijzonders,’ zei Dave. ‘Ik ben net klaar met die bierkelder voor die Britse kerel in Chelsea.’
‘Bierkelder?’
‘Ja, net als een wijnkelder, maar dan voor bier.’
‘Dat klinkt als een standaard project. De aanleg van de koeling zal vast hetzelfde zijn, ongeacht de inhoud.’
‘Wacht maar tot je het ziet. Het is aardig duur uitgevallen.’
‘Denk je dat hij misschien moeilijk zal doen over de prijs?’
‘Het is een vreemde klus, voor een vreemde vent. En aangezien hij Brits is en jij Australisch bent... Nou, ik dacht dat jullie het misschien wel met elkaar zouden kunnen vinden. Ik heb gewoon wat morele steun nodig. Zodat hij niet over me heen walst.’
Dave zweeg en ik maakte van de gelegenheid gebruik om na te denken. Ik had uitstel gekregen. Rosie dacht waarschijnlijk dat mijn verzoek om een time-out bedoeld was om na te denken over de gevolgen van haar aankondiging. Mijn daadwerkelijke zenuwinzinking had ze niet meegekregen. Ze leek zeer verheugd met de zwangerschap.
De situatie hoefde geen directe gevolgen voor mij te hebben. Ik zou morgen gewoon naar Chelsea Market joggen, een aikidoles geven in het centrum voor oosterse vechtsporten en luisteren naar de podcasts van Scientific American van vorige week. We zouden de tijdelijke tentoonstelling over kikkers in het Museum of Natural History nog eens bezoeken, en voor het avondeten zou ik sushi, pompoendumplings en misosoep maken, met tempura van de witvissoort die de medewerkers van Lobster Place me zouden aanraden. De ‘vrije tijd’ die Rosie altijd in het weekend wilde inplannen – en die ze momenteel aan haar proefschrift besteedde – zou ik benutten om met Dave mee te gaan naar zijn klant. Ik zou een speciale wijnstopper met vacuümpomp kopen, ter bewaring van de wijn die Rosie normaal gesproken zou hebben geconsumeerd, en ik zou haar sap geven ter vervanging.
Buiten de aanpassing in drankinkopen zou ons leven onveranderd blijven. Op de komst van Gene na dan. Dat probleem had ik nog altijd niet opgelost. Maar gezien de omstandigheden leek het me verstandig dat nieuws nog even uit te stellen.
Het was 21.27 uur toen ik weer bij ons appartement aankwam. Rosie sloeg haar armen om me heen en begon te huilen. Ik had geleerd dat het zinloos was dergelijk gedrag meteen te willen interpreteren, of te willen achterhalen welke specifieke emotie erachter schuilging, ook al zou dergelijke informatie wel nuttig zijn geweest bij het formuleren van een reactie. In plaats daarvan paste ik de tactiek toe die Claudia me had aangeraden en nam ik de rol aan van Gregory Pecks personage in The Big Country. Krachtig en zwijgzaam. Dat kostte me weinig moeite.
Rosie herstelde zich snel. ‘Ik heb de coquilles en alles in de oven gezet nadat je had gebeld,’ zei ze. ‘Die zijn nog wel goed.’
Dat was een onwetende opmerking, maar ik concludeerde dat de schade waarschijnlijk niet significant zou toenemen als we ze nog een uur in de oven zouden laten staan.
Ik omhelsde Rosie nogmaals. Ik voelde me euforisch, een typisch menselijke reactie op het wegvallen van een grote dreiging.
We aten de coquilles een uur en zeven minuten later, in onze pyjama. Alle geplande taken waren uitgevoerd. Ik had Rosie alleen nog niet ingelicht over Gene.